Brief vanuit de Majelaakapel 14 augustus 2020

Lieve mensen,

Bij de corona-beperkingen heeft zich nu een hittegolf gevoegd, al begint de temperatuur op het moment dat u dit leest misschien net weer wat normaler te worden. Voor mij, en voor de meesten van u waarschijnlijk ook, betekent het: een beetje rustig aan doen en bezigheden aanpassen bij de omstandigheden. ’s Morgens gebruik maken van de relatieve koelte en dingen doen die energie vragen, ’s middags min of meer siësta houden en ’s avonds weer wat op gang komen. Maar helaas een ontmoetingsmiddag over een mooi raam van Chagall die we moesten afgelasten. In het najaar kan dat hopelijk wel doorgaan. Op dit moment is dinsdagmiddag 13 oktober daarvoor gereserveerd.

Vanaf 6 september hopen we weer min of meer normaal te kunnen functioneren. Er is een protocol opgesteld om te zorgen dat alles goed en op veilige manier verloopt en hopelijk “durft” u daardoor ook te komen. Het zal fijn zijn om elkaar weer te kunnen ontmoeten!
Van het protocol vindt u een samenvatting aan het eind van deze brief. Het complete protocol zal op de website worden gepubliceerd. Hier licht ik er één aspect uit, omdat we daar niet aan gewend zijn: voor alle bijeenkomsten (dus ook de diensten) wordt u gevraagd zich vooraf aan te melden. Dat geeft ons de gelegenheid ervoor te zorgen dat de stoelen goed staan opgesteld. Maar het betekent ook dat wij weten wie aanwezig waren als er toch iets mis zou gaan.

Voor de komende periode kunt u de volgende online-diensten bekijken en beluisteren:
16 augustus vanuit de Majellakapel, ds. Peter Korver gaat voor, www.majellakapel.nl
23 augustus vanuit de Lutherse Kerk met ds. Willy Metzger, www.elghetgooi.nl
30 augustus Doopsgezinde Kerk, ds. Annegreet van der Wijk, www.dgbussum-naarden.doopsgezind.nl
Marijke Katerberg-Muns


‘Coronasprookje’

In het programma Zomergasten hoorde ik Jaap Goudsmit, viroloog en epidemioloog zeggen over het coronavirus: “Dit heb ik nog nooit meegemaakt”. En ik vroeg me af wanneer de eerste boeken en films over deze bizarre tijd zullen verschijnen.
Er gebeurden en gebeuren nog steeds allerlei dingen die we niet voor mogelijk hadden gehouden.
Het deed me denken aan sprookjes waarin het onmogelijke toch gewoon (!) mogelijk bleek, zoals bijvoorbeeld:
• 100 jaar slapen en met een kus weer ontwaken
• Opgegeten worden door een wolf en daarna vrolijk en fris uit zijn buik stappen
• Een prinsje dat een uitstapje maakt op een andere planeet

Maar de huidige tijd is zeker geen sprookje. Al begon het wel met ‘Er was eens’.

‘Een raar eigentijds sprookje’:
Er was eens een virus, heel ver weg (lees: ver van mijn bed).
In dat verre land deden ze ook wel vreemd. Ze hadden daar markten met levende dieren die je koopt om het zo vers mogelijk te kunnen eten. Hier zeiden we dan ook tegen elkaar: wat een vreemd land met vreemde gebruiken. Gelukkig hebben we het hier goed en hoeven we niet op te letten.
Maar toen……
Opeens in ons eigen land, dat toch echt niet vreemd was, kregen ook wij te maken met dat vreemde virus.
We mochten niet meer dicht bij elkaar, geen handen geven en zeker geen kussen wisselen.
We sliepen, al was het geen 100 jaar, maar met een kus mochten wij niet gewekt worden.
We werden opgegeten door het virus en de maatregelen, maar we mogen niet vrolijk en fris uit een buik stappen.
Wat we vreemd vonden aan dat verre land maakte ons wel wakker al was het niet met een kus.
Dat verre land bleek geen andere planeet, al voelde het wel zo. Mensen gingen hamsteren, we bleven thuis. Alles werd gesloten, van scholen tot theaters, tot kerken, tot kantoren, kappers, dierentuinen. Op deze planeet voelden we ons niet meer zo thuis. We gingen niet op bezoek en kregen geen bezoek.
Totdat …..
Een heel belangrijke meneer ons vertelde dat het langzamerhand beter ging. We mochten weer enkele vertrouwde dingen doen. Al is onze eigen planeet nog niet echt ónze planeet.
Net toen we wat meer ontspannen en minder angstig ons weer konden vertonen aan anderen, vertelt een belangrijke meneer dat we weer alert moeten zijn op onze lieve planeet.
Het ging zo goed…

Toch hebben we al veel geleerd: Dat vreemde landen niet altijd zo vreemd zijn. Dat we met elkaar mensen zijn die dezelfde planeet bewonen. Al is het lastig verbondenheid te voelen met Chinezen, Brazilianen, Australiërs, Surinamers, Libanezen, Syriërs, Duitsers, Zweden, Japanners, Russen en Amerikanen en …en … en… en… . Mensen met hun verschillen en overeenkomsten.
Laten we ook zien dat door al die maatregelen er heel veel creativiteit wakker is gekust en vrolijk en fris tot nieuwe ideeën is gekomen. Laten we wakker worden! Laten we die buik waarin we opgesloten zaten verlaten. Laten we zien dat op onze planeet waar dat virus rondwaart mensen wonen, die zijn als wij ook al hebben ze soms heel andere kleuren en andere gebruiken.
Het is voor ons nog geen ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’.
Het is dan ook een raar sprookje, maar we hebben ook geleerd uit het sprookje van de kleine prins dat we het wezenlijke niet zien met het oog, maar met het hart.

Joke Werner


De betekenis van een symbool

In de brief van 17 juli besteedde ik enige aandacht aan soorten taal. Een daarvan is religieuze taal. Deze is vaak beeldend. We denken dan aan de mythe. In tal van religies spelen mythen een grote rol. Een goed verhaal spreekt mensen op een heel directe manier aan. Maar naast beeldende, verhalende taal vindt men in religie o.a. ook begrippentaal. Het gaat dan bv. om allerlei vormen van een leer. In ons Westerse Christendom wordt veel aandacht gewijd aan leerstellige beschouwingen, beschreven in dogmatische studies. Elders is dat nauwelijks of niet het geval.

Een bijzondere vorm van beeldende expressie vindt men in symboliek. In symboliek wordt op een heel directe manier iets, hier een religieuze werkelijkheid, tot uiting gebracht, zonder dat daarover een hele uiteenzetting hoeft te worden gegeven. Je moet natuurlijk wel weten waar het specifieke symbool voor staat. Maar als je dat weet spreekt het symbool voor zich. Als bij het begin van een dienst kaarsen worden ontstoken zal, ook al zouden er verder geen woorden worden gesproken, onmiddellijk worden verstaan dat het gaat om een verlichting van onze geest, welke wij hopen te ontvangen. En als de lichten worden gedoofd verstaat iedereen dat hiermee wordt gezegd dat men het ontvangen licht, de geestelijke verlichting, meeneemt als men naar huis terugkeert.
Symboliek kan heel indringend zijn. Ik geef één voorbeeld, afkomstig uit het Jodendom. Het gaat om de mezoeza (deurpost). Dat is een metalen kokertje, dat op ooghoogte op de rechter deurpost, een beetje diagonaal, wordt aangebracht. Op een perkamenten rolletje staat de tekst uit Deuteronomium 11, vers 13 – 20. Aan de achterkant vindt men een opening, waardoorheen men het Hebreeuwse woord Sjaddaj, Almachtige, ontwaart. Die tekst uit Deuteronomium herinnert de Joodse gelovigen eraan hun hele leven te wijden aan hun God. In Deuteronomium 11 vers 20, maar al eerder in 6 vers 9, vindt men het gebod die woorden op de deurpost aan te brengen.
In Deuteronomium 6 vers 4 vindt men de Joodse geloofsbelijdenis: Luister, Israël: de Eeuwige, onze God, de Eeuwige is de enige! (of bv. de Eeuwige, onze God, de Eeuwige is één) Het gaat dus om een streng monotheïsme (geloof in één God, met uitsluiting van welke andere God ook).

Veel mensen hebben thans moeite met de voorstellingen en opvattingen betreffende de ene God van de Joodse en Christelijke traditie. Dat doet de vraag opkomen: is er een andere, voor ons wel acceptabele, manier mogelijk om nog over de ene God te spreken? Dat brengt mij weer terug bij Spinoza (1632 – 1677), die als Jood is opgegroeid met Tenach, ons Oude Testament. Hij kende uiteraard het monotheïsme uit dat oude boek. Maar hij wist die opvatting op een wijze om te zetten in een visie, die ook, of juist nu, aanvaardbaar is. Hij beschouwde de Natuur, de totale werkelijkheid, als God. En hij had een geniale kijk op onze kennis. Die kent drie soorten: 1. kennis van horen zeggen, of berustend op zintuigelijke waarneming, 2. wetenschappelijke kennis, en 3. intuïtieve kennis.
Kennis van de eerste soort is weinig betrouwbaar. De tweede soort kennis is wel betrouwbaar. Maar het is de derde soort kennis, intuïtief besef, die de belangrijkste is. Hierdoor beseft men namelijk dat zonder God niets bestaanbaar is, noch kan worden begrepen (zie stelling 15 van zijn Ethica). Dat intuïtieve besef doet ons inzien dat alles en iedereen verbonden is met alles en iedereen, als zijnde verbonden met God of de Natuur. En dat is van wezenlijk belang voor onze kijk op het leven en op ons gedrag.

dr. Rob Nepveu


“Wat houd je bezig?”
Een gedicht dat Marja Teunissen opstuurde, gaat over een landschap.
Zoals Marja zelf schrijft: Voor mij kan een landschap een gevoel van “thuiskomen” betekenen, en ergens thuiskomen of thuishoren geeft mij een gevoel van verbondenheid met God en met mensen.
Woonplaats (een gedicht van Johanna Kruit)

Ons houvast heet landschap. Wij planten
de dagen vol bomen en dromen van dijken
en duinen die als we er stranden nog lijken
op wat we bewaren. Wij sparen gedachten

en spannen steeds samen. Het noemen
van namen als vogel of wind overbodig
voor wie zal beamen dat alles wat nodig
is staat waar het hoort. Zoemen van

camera’s blijft achterwege. Wij zeven
de kleuren, belichten de tijd die te ver
voor geluid als een stralende ster
op ons afkomt. Het aldus verkregen

gebied dat we opslaan is houvast en
huis. Steeds weer komen wij thuis.

Corona Protocol Majellakapel – samenvatting
(Een volledig exemplaar van het protocol is te vinden Op onze website www.majellakapel.nl )

We houden ons aan de algemene regels die landelijk of regionaal zijn vastgesteld:
1. Bij binnenkomst reinigen we onze handen (gel of handen wassen).
2. We houden 1 ½ meter afstand tot elkaar in en buiten de Majellakapel.
3. We geven elkaar geen hand.
4. Als we verkouden of koortsig zijn, of als onze huisgenoten verkouden of koortsig zijn, komen we niet in de Majellakapel.
5. We niezen of kuchen in onze elleboog en gebruiken papieren zakdoekjes en papieren handdoeken.

Voor alle bijeenkomsten, ook de zondagse diensten, geldt:
1. Men moet zich van tevoren opgeven bij Jan Vos (janvos999@gmail.com of 06 1295 0059). Kom je zonder aanmelding vooraf dan is er kans dat het maximaal toelaatbaar aantal aanwezigen al bereikt is.
2. Op een lijst zullen de aanwezigen worden genoteerd, i.v.m. evt. bron- en contactonderzoek.
3. Elke bijeenkomst heeft een bezoekerscoördinator. De aanwijzingen van hem of haar dienen te worden opgevolgd.
4. De stoelen zijn zo neergezet dat er voldoende ruimte is tussen de personen. Stoelen mogen daarom niet verplaatst worden.
5. Er wordt voor, tijdens en na de bijeenkomst zo goed mogelijk geventileerd.

Bijeenkomsten anders dan zondagse diensten:
1. Mensen komen via de zij-ingang naar binnen, nemen hun jas mee en volgen de aanwijzingen van de coördinator m.b.t. de ruimte waar de bijeenkomst plaats vindt en het al dan niet meenemen van een kopje koffie of thee

Zondagse diensten:
1. Mensen komen zo mogelijk via de hoofdingang binnen, nemen hun jas mee en gaan zitten. Na afloop gaan ze één voor één weer naar buiten door de voordeur. Voor mensen die niet via de trap naar binnen kunnen wordt uiteraard een uitzondering gemaakt, die kunnen via de zij-ingang.
2. Bij gebruik van het balkon is de trap bij de zijdeur bestemd om naar boven te gaan, de ander, bij het orgel, voor naar beneden.
3. Er wordt zo min mogelijk gelopen. De voorganger begroet van een afstand de mensen die binnen komen. Of begroet hen buiten. Ook mensen die een rol hebben in de viering zorgen ervoor dat ze zo weinig mogelijk hoeven te lopen.
4. De voorganger krijgt geen hand.
5. De kaars wordt door de voorganger of het bestuurslid aangestoken en gedoofd.
6. Wij zingen niet gezamenlijk. Neuriën of heel zachtjes zingen voor jezelf kan wel. Wel is het mogelijk om één of twee voorzangers te laten zingen.
Er worden geen liedboeken uitgedeeld, maar liturgieën op de stoelen neergelegd. Graag die liturgieën na afloop meenemen.
7. Er wordt tijdens de dienst niet gecollecteerd, maar na afloop staan er bij de uitgang collecteschalen.
8. In de koffiekamer kunnen maximaal 15 personen. Koffiedrinken na de dienst is daarom alleen mogelijk bij droog weer, en dan buiten. In dat geval verlaat men de kerkzaal via de deur naar de koffiekamer; de jassen worden meteen meegenomen, zodat er geen extra heen en weergeloop is). Steeds wordt de 1,5 m afstand in acht genomen.
9. Toiletbezoek is mogelijk. Ook bij wachten in de gang wordt goed op de afstand gelet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *