Weekbrief 5 juni 2020

Lieve mensen,

Op het moment dat ik dit schrijf is het woensdag en ik heb net naar de persconferentie gekeken. Positief bericht: regels worden weer wat verder versoepeld. Maar door en over alles heen speelt steeds de gedachte aan die wrede dood van George Floyd en de daaropvolgende protesten in Amerika en ook in ons land. En ik hoor Rutte zeggen: “wat in Amerika gebeurt, wat racisme betreft, gebeurt ook in ons land.” En in Trouw lees ik dat een van de demonstranten zegt: “ik sta hier in Den Haag, om te demonsteren en ik wil niets meer over Amsterdam horen. Want dat gaat steeds alleen maar over de vraag of Femke Halsema gefaald heeft als burgemeester, maar over het èchte probleem hoor je niets. Nederland zwijgt opnieuw over racisme in deze maatschappij.” Ik word hier stil van. Wat kunnen wij hiermee? Wij, als individuen, en wij als Vrijzinnigen Naarden-Bussum? Ik heb geen antwoord, maar ik zou graag met anderen hierover van gedachten willen wisselen.

Voor dit moment wil ik graag kijken naar positieve waarden, waar deze weekbrief gelukkig weer vol mee staat: contacten tussen mensen, het zoeken van waarden, de vraag: wat is liefde? Begrippen die ons innerlijke kracht en energie kunnen geven, zodat we weten waar en hoe we voor anderen van waarde kunnen zijn.

En hiernaast, omdat het mij en hopelijk ook u vrolijk maakt, een detail van een schilderij met dansende kindertjes van verschillende rassen, dat ik vorig jaar in Kassel gezien heb. Het is van de 17e-eeuwse schilder Cornelis van Poelenburch.

A.s. zondag komt de dienst uit de Majellakapel, o.l.v. Maarten Kruimer en Peter Korver. U kunt die dienst vinden via www.majellakapel.nl. Achterin deze weekbrief is de tekst van de overweging opgenomen.

Ik wens u een goede en liefdevolle week toe!
Marijke Katerberg-Muns


‘Op afstand nabij zijn’

Sinds de coronacrisis zijn er heel wat nieuwe begrippen normaal geworden. Een van de meest bekende is de ‘anderhalve meter-samenleving’.  Ook hebben we nog nooit zoveel over het ‘mondkapje’ gehoord, gelezen en gezien.  Vóór de coronacrisis hadden we ook nog nooit gehoord van ‘raamzwaaien’.  Dat laatste brengt me naar een woord dat momenteel veel wordt gehoord en maar tegelijk ook een afkeer teweeg brengt en dat is het woord ‘huidhonger’.  Wat ermee bedoeld wordt lijkt me helder. Na maanden van afstand houden, geen hand meer geven, geen knuffel, ook niet met de (klein)kinderen, ontstaat er meer en meer behoefte aan  lichamelijk contact. Schrijnend is dan ook het raamzwaaien. Mensen doen hun handen tegen het raam om zo aan weerszijden een (soort van) contact te beleven. Het lijkt echter wel of zo de afstand door die glazen wand juist wordt versterkt.

Ik hoorde van een vriendin en oma, dat toen de kleinkinderen even op bezoek kwamen, de jongste van 4 jaar – op veilige afstand  staand – verzuchtte: ‘en nu doe ik het niet meer’ en holde op oma af en begon te knuffelen.  Of je nu oud bent of heel jong, er is dus na een tijd behoefte aan meer nabijheid dan die ongelukkige anderhalve meter.

Dat brengt me op een wonderlijk experiment dat in de 13e eeuw door keizer Frederik II werd bedacht.  Hij wilde uitvinden of er in onze ziel een oertaal was verborgen. Grieks, Latijn of misschien wel Hebreeuws.  Hij bedacht het volgende: Een aantal  pasgeboren weeskinderen  werden toevertrouwd aan de zorgen van een aantal vroedvrouwen. Ze kregen de opdracht om de kinderen naar hun beste vermogen te voeden en te verzorgen, echter zonder ook maar een woord met de kinderen te wisselen. Geen enkel geluid te uiten en ook geen enkele genegenheid te geven.

De keizer vermoedde dat als de kinderen uit zichzelf zouden gaan spreken het duidelijk werd wat de oorspronkelijke taal  van de mens moest zijn.

Het experiment mislukte echter op een verschrikkelijke manier. Alle kinderen overleden binnen een jaar en als oorzaak vermeldden artsen: ‘zielenhonger’. Het laat zien hoe noodzakelijk contact is.

Gelukkig is het met onze behoefte om aan te raken en aangeraakt te worden niet zo ernstig, al is er zeker behoefte aan echte nabijheid. We doen allemaal ons best om zo goed  en zo kwaad als het gaat contact te maken met mensen die ons zo dierbaar zijn en we proberen om zo goed en zo kwaad als het gaat afstand te bewaren, maar wat zal het heerlijk zijn om bij wijze van spreken alleen al een hand te geven of een bemoedigend klopje op de arm te geven.

Het is (voorlopig) nog niet zo ver, dus houden we vol. Blijf gezond!
Joke Werner


Over stilte gesproken

Het is opmerkelijk hoe, sinds er vergaande maatregelen zijn getroffen in verband met de corona-crisis, er een grote mate van stilte heerst. Voordien leefden we in een wereld vol lawaai. Het was het autoverkeer, maar ook de herrie, veroorzaakt door vliegtuigen, die vaak de stilte verdreven. Maar ook in winkels en restaurants klonk er vaak muziek, of wat daarvoor moest doorgaan.

Natuurlijk valt over smaak niet te twisten, maar voor wie is opgegroeid met fraai klinkende muziek is veel modern klankgeweld geen genoegen.

Maar het is op zichzelf een merkwaardig verschijnsel, dat velen stilte niet goed kunnen verdragen. Prof. Dr. P. Smits, bekend vrijzinnig theoloog en godsdienstsocioloog, bovendien een overtuigd religieus humanist, wees er enige decennia geleden al op, dat mensen als het ware niet meer bij zichzelf thuis durven te komen. Hij bedoelde dat men moeite heeft in stilte en rust tot zichzelf te komen. Vandaar die behoefte aan luide muziek en een rusteloos bezig zijn.

Het is verwonderlijk te zien hoe honderden jongeren zich vermaken met al die dansfestivals, waar van een werkelijke dans geen sprake is, en drugs worden gebruikt om uren lang zinloos in beweging te blijven. Uiteraard kiest elke generatie voor een eigen levensstijl. En meestal verstaan senioren die van de jongere generaties niet. Maar het omgekeerde is uiteraard ook het geval.

Zo is dat bv. ook met de tradities van de kerken, die van onze vereniging Vrijzinnigen Nederland niet uitgesloten. Waar ouderen gehecht zijn aan bepaalde religieuze vormen en een bepaald gedachtegoed, zijn die voor veel jongeren onbegrijpelijk. Het was ds. Klaas Hendrikse die daarop ook heeft gewezen.

Er is een tijd geweest dat de vrijzinnigheid geweldig actueel was. Maar dat betekent niet, dat de meerderheid van het kerkvolk die moderne inzichten accepteerde. Echter, de vrijzinnige theologen, in het midden van de 19e eeuw ‘Modernen’ genaamd, hadden, hoewel gering in aantal,  een grote wetenschappelijke status. Het Modernisme was revolutionair, echt bij de tijd.

Het was de Leidse universiteit waar men de belangrijkste Modernen aantrof, uitgezonderd prof. C.W. Opzoomer, die in Utrecht naam maakte, maar overigens wel uit Leiden afkomstig was.

Inmiddels is de vrijzinnigheid geen bijzonderheid meer. Het is eigenlijk zo, dat vrijzinnigheid gemeengoed is  geworden van een meerderheid van ons volk. Tegelijk moet worden gezegd dat de vrijzinnige kerken, ook onze vereniging Vrijzinnigen Nederland, als zodanig, met name jongeren, niet meer aanspreken. Dat geldt langzamerhand ook voor allerlei niet-vrijzinnige kerken. De kerken verdwijnen. Maar nieuwe generaties zullen op hun manier leren omgaan met de levensvragen. Die vragen blijven zich opdringen, vroeger of later.

Het wordt stil in en rond de kerken. Maar terugkerend naar het begrip stilte: stilte of stilstaan kan van grote betekenis zijn. Nu er alom (meer) stilte heerst en het openbare leven tot stilstand is gekomen, worden we, oud en jong, meer teruggeworpen op onszelf. Dat kan ons aanzetten na te denken over wat in ons bestaan echt van wezenlijk belang is.  Dan kan het helpen als je nog kan teruggrijpen op een geestelijke  en culturele traditie, waarin zo veel waardevols is samengebracht. Dat voordeel hebben nog veel senioren. Voor een deel der jongeren daarentegen zal het een hele opgave worden die oudere en andere waarden bijeen te zoeken. Hopelijk zal hun dat gelukken en zullen ook zij vormen van gemeenschap weten te creëren.
Rob Nepveu


Overweging bij het thema ‘Ware liefde’

Zondag 7 juni 2020, voorganger Maarten Kruimer

Ik zag ze staan, samen. Onwennig, zo naast elkaar. De handen van elkaar een beetje vast. De ogen liefdevol geopend. Een iets onhandige lach op het gezicht…

16 of 17 jaar oud….. en daar sta je dan, midden in alles wat er groeit in je jonge leven.

Niet ver daar vandaan, zag ik anderen gaan, samen. Vertrouwd met iedere beweging van elkaar. Het lopen moeizaam, elke stap behoedzaam. De armen in elkaar gestoken, de schouders naar elkaar gebogen. Een wandeling, met de zon en een lach op hun gezicht.

Daar ga je dan, bijna 90 lentes verder. Met alles wat er achter de rug is in het leven, toch nog samen over straat kunnen bewegen.

Wat is het toch…. wat drijft ons toch…. liefde….

Liefde komt, gebeurt, vervoert, volmaakt. Even plotseling als hoe ze soms verbleekt, verdwijnt, verscheurt, tussen alles wat met ons gebeurt.

De liefde is groot, en zo breekbaar tegelijk. We weten er waarschijnlijk zelf ook alles van.

Liefde….

In de bijbel vinden we het besef van ‘de liefde’ eigenlijk nergens zo ontroerend als in de overbekende tekst van Paulus. ‘De liefde is geduldig en vol goedheid’, staat er.

‘Alles verdraagt ze, gelooft ze, hoopt ze, in alles volhardt ze’.

De liefde lijkt een wezen op zich, een verschijning van het meest onaantastbare. Een oervorm die niet slijt aan de tijd, geen begin of einde heeft. Ze is er.

Geen wonder dat de ‘eeuwigheid’ van het Goddelijke ook zo sterk door mensen met het verdraagzame en liefdevolle samen is gebracht. Als liefde geen begin en einde kent, dan moet ze wel iets goddelijks hebben.

Een prachtige gedachte, hoe dan ook…..de tijdloze liefde van het Goddelijke, het Eeuwige, de Eeuwige….voor ons.

Over liefde gesproken….. zo tussen God en mensen in. Zo tussen mensen en mensen in.

Liefde…. soms zo tijdelijk, soms zo tijdloos. En het leven lijkt erover te beslissen waarheen het gaat met onze liefde. Volhardt de liefde dan in alles?

Daarbij denk ik aan een vrouw die de man, van wie ze zielsveel hield, wat verborgen, naar een andere vrouw zag gaan. Haar liefde verdroeg dat niet, ze moest van hem af, bij hem weg. Het liefst zo ver mogelijk.

Haar liefde kende geen geduld meer, haar hart was gebroken, haar vertrouwen beschadigd.

Verscheurde liefde, zo geraakt, dat deze niet meer heelbaar was.

Lief hebben kan zo intens zijn, en er kunnen tegelijk ook zulke grote wonden in geslagen worden.

En dat telt voor momenten in ons leven, maar gaat ook over de grenzen van het leven heen.

Zo denk ik aan een vroegere buurvrouw, die haar man en drie tienerkinderen voor haar ogen bij een bergbeklimming van de bergwand zag wegglijden, de grote diepte in. ‘Nooit meer wij’, sprak ze overvol liefde en tranen bij het laatste afscheid…

Dat is liefde die ook pijn doet, juist omdat deze zo groot is. Liefde die naar het hart kan blijven grijpen en nog zolang geen rust kan vinden. Uiteindelijk is het juist ook deze liefde, die steunend kan zijn bij het dragen van alle intense herinneringen.

‘De liefde’, voor mij de innerlijke kracht, ons diepste besef om lief te kunnen hebben. Het is iets wat ons aangeboren is, iets wat ten diepste vanaf ons allereerste begin met ons is. Zo puur, zo eenvoudig, zo echt. Ze volhardt, maar hoeft niet ten koste van onszelf te gaan.

Hoe we lief kunnen hebben, bepalen we nog altijd zelf.

Over liefde, en vooral ook ware liefde, bestaan allerlei prachtige benaderingen. En daarbij wil ik ook even een pad naast de bijbel inslaan, dat uitkomt bij het Boeddhisme.

Binnen het boeddhisme wordt een grote nadruk gelegd op het maken van verbinding met ‘de liefde’ die in ons zit. Zoals: Ware liefde bestaat bij het vermogen om geluk aan elkaar te geven. En ware liefde bestaat enkel naast zelfliefde.

Ofwel: de naaste lief hebben, zoals je jezelf liefhebt…. de uitspraak van Jezus die hiermee zo mooi in verbinding staat.

Liefde dragen is niet eenvoudig, maar met altijd en overal elkaar ‘een beetje liefhebben’, komen we er ook niet. Dan groeit er weinig, toch? Dan stagneert onze verbinding met elkaar. Wie wordt er dan bijvoorbeeld nog vrolijk verliefd op een ander?

Als we het met een beetje liefde moeten uithouden, dan verdroogt ons eigen leven en dat van elkaar. Het bestaan als mens vraagt dus actief liefde oproepen, willen we zelf en met elkaar tot bloei komen. Dan werkt liefde als een bodem onder ons bestaan. Een onzichtbaar vangnet in goede en in kwade dagen. In voor- en tegenspoed.

Ik kwam nog een mooie uitspraak tegen, van de jong gestorven Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry. Hij zei: Ware liefde begint, wanneer je er niets voor terug verwacht.

Een krachtige zin, die ook weer zo sterk aansluit bij de tekst van Paulus in zijn brief: de liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid.

Zo mooi, en zo belangrijk eigenlijk ook, is het om het over ‘ware liefde’ te hebben. Het is innerlijke liefde in haar zuiverste vorm, die zich ook niet laat vergelijken met de uitverkoop van lichamelijke liefde en sensatie, zoals deze wordt opgedrongen via talloze afbeeldingen, foto’s en filmpjes – onze virtuele wereld is er zo vol van.

Ware liefde, die gaat juist altijd omgekeerd, van binnen naar buiten, van hart tot hart.

Ware liefde, dat is een ervaring die de meeste mensen wel ergens diep van binnen zullen kennen. En zeker als het leven niet te diepe wonden in ons vertrouwen heeft geslagen.

Ware liefde…. zo ‘geduldig en vol goedheid’, als de liefde tussen hemel en aarde. Liefde die we onszelf en elkaar iedere dag opnieuw weer mogen schenken. Tegen alle grote en kleine verdrukking, angst en onmacht in.

Liefde, opdat zij alles is, in alles wat leeft.  Dat het zo, in Godsnaam, mag zijn.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *